Governancescores visitaties 2015

NIEUWS
11-03-2016

Hoe staat het met de governance van woningcorporaties? Een belangrijke vraag die uitgebreid aan de orde komt in de visitatie die bij iedere corporatie eens per vier jaar wordt uitgevoerd. In 2015 hebben maar liefst 106 corporaties zich laten visiteren. Het beeld dat uit de visitaties naar voren komt is dat de prestaties van woningcorporaties op het gebied van governance sinds 2011 duidelijk zijn verbeterd, maar in 2015 stabiliseren. Op alle onderdelen is de gemiddelde score een fractie (0,1 punt) lager dan in 2014. Onder de corporaties waar de governance onvoldoende op orde is, zijn kleine corporaties oververtegenwoordigd. Dat blijkt uit de gegevens van de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland (SVWN).

349 visitatierapporten geanalyseerd
Sinds 2011 zijn 349 visitaties uitgevoerd waarvan de (kwantitatieve) beoordelingen zijn geanalyseerd.[1] Tijdens een visitatie onderzoekt een visitatiecommissie de prestaties van een corporatie over de afgelopen vier jaar. De 106 visitaties die in 2015 zijn uitgevoerd betroffen soms de periode 2009-2013, maar meestal de periode 2010-2014. 

Governance is een van de vier grote onderwerpen in een visitatie. Het gaat daarbij om de kwaliteit van de besturing (plan, check, act), het interne toezicht (functioneren RvC, toetsingskader, toepassing Governancecode) en de wijze waarop een corporatie met belanghebbenden omgaat (externe legitimatie) en zich over haar prestaties en functioneren verantwoordt. Het interne toezicht wordt beoordeeld in het licht van de VTW-criteria voor goed toezicht en de Governancecode Woningcorporaties. De visitatiecommissie bestudeert documenten en spreekt met vertegenwoordigers van de corporatie (bestuur, RvC) en belanghebbenden. Op basis daarvan beoordeelt zij hoe de governance is verankerd in de organisatie en hoe de corporatie daar in de praktijk naar handelt en van haar ervaringen leert.

Scores: grote lijn
Corporaties zijn over de gehele periode tot en met 2015 op het onderdeel Governance gemiddeld beter zijn gaan presteren. Daarbij moet worden bedacht dat de visitaties die 2011 zijn uitgevoerd terugblikken tot 2006/7. Er is een opgaande lijn zichtbaar tot en met de visitaties van 2014. In 2015 zet die lijn niet door; op bijna alle onderdelen van Governance waren de scores in 2015 gemiddeld 0,1 punt lager dan in het ‘topjaar’ 2014 (6,8 in 2015, 6,9 in 2014).  Dat kan deels worden verklaard door de overgang, halverwege 2014, van methodiek 4.0 naar 5.0. In methodiek 5.0 is het ijkpunt voor een voldoende voor Governance strenger geworden. De overweging daarbij was dat de eisen die politiek en maatschappij, maar ook de sector zelf aan de governance van corporaties stellen, hoger zijn geworden én dat corporaties inmiddels zoveel ervaring hebben opgedaan dat zij daar ook prima aan (moeten) kunnen voldoen. Als we de scores voor corporaties die in 2011 voor het eerst en op basis van methodiek 4.0 zijn gevisiteerd, vergelijken met de scores uit de tweede visitatie in 2015 (op basis van methodiek 5.0), ligt de totaalscore in 2015 gemiddeld 0,4-punt hoger, ondanks de strengere normering (zie ook hierna). 

Daarnaast zijn er in 2015 relatief veel corporaties gevisiteerd die visitatie in het verleden zo lang mogelijk hebben uitgesteld; de ervaring leert dat corporaties die actief werken aan een goede governance zich vaak ook tijdig laten visiteren.

Figuur 1: Gemiddelde score governance in visitaties, 2011-2015

 

Figuur 2: Spreiding scores Governance, 2015 (aantal corporaties met score)

Scores op onderdelen
Uit de analyse blijkt dat veel corporaties (25) de openbare verantwoording uitstekend (8,0 of hoger) op orde hebben; datzelfde geldt voor externe legitimatie (18). Slechts een klein aantal (2 resp. 4) corporaties scoorde op deze onderdelen een onvoldoende (lager dan 6,0). De besturingscyclus (plan, check, act) is bij 11 corporaties voorbeeldig (8,0 of hoger), maar bij 15 corporaties nog onvoldoende.

Minder hoge scores zijn te vinden bij intern toezicht (3), al zijn er opvallend genoeg wel veel corporaties die het op de afzonderlijke bestanddelen van het interne toezicht goed doen (score 8,0 of hoger): naleving van de Governancecode (9), een adequaat toetsingkader (17) en het functioneren van de RvC (14). Bij 15 corporaties die in 2015 zijn gevisiteerd was het interne toezicht nog onder de maat (lager dan 6,0). Daarbinnen blijkt vooral de naleving van de Governancecode voor verbetering vatbaar; maar liefst 18 corporaties scoorden hierop voor de gevisiteerde periode een onvoldoende. Bij 8 corporaties was het toetsingskader niet op orde, bij 14 corporaties werd het functioneren van de RvC als onvoldoende beoordeeld.

Deze bevindingen krijgen meer reliëf als we ook naar de grootte van de corporatie kijken. 8 van de 13 corporaties met een onvoldoende voor Governance zijn kleiner dan 2500 verhuureenheden, en van 18 corporaties die onvoldoende scoren op de naleving van de Governancecode hebben er 11 een bezit van minder dan 2500 verhuureenheden. Vooral voor kleine corporaties is governance daarom een punt van aandacht.

“Dat het  naleven van de Governancecode achterblijft bij andere onderdelen van de governance, vind ik wel zorgelijk,” aldus Albert Kerssies, directeur van de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW). “Bestuur en RvC moeten scherp zijn op de naleving, want de bepalingen zijn niet vrijblijvend. In 2015 is de nieuwe Governancecode van kracht geworden en  ik verwacht komend jaar op dit punt wel een hogere score.”

Tussen eerste en twee visitatie
Van de 106 corporaties die in 2015 zijn gevisiteerd (volgens methodiek 5.0) zijn er 32 in 2011 gevisiteerd met methodiek 4.0. De scores van methodiek 4.0 en 5.0 zijn op onderdelen goed vergelijkbaar, al is de normering voor Governance onder 5.0, zoals gezegd, strenger geworden. Voor deze 32 corporaties kunnen we zo de score op de tweede en de eerste visitatie vergelijken. Voor deze corporaties geldt dat de totaalscore over Governance, ondanks het strengere ijkpunt, gemiddeld 0,4-punt hoger ligt dan bij de visitatie uit 2011. Dat duidt op een verbetering in de periode tussen de eerste en de tweede visitatie. We zien vooral een sterke verbetering op het onderdeel besturing (plan, check, act: +0,7), een lichte verbetering in het functioneren van het interne toezicht (+0,2), maar opvallend genoeg een achteruitgang op het onderdeel externe legitimatie (-0,3). Hoewel hier gezien het aantal van slechts 32 corporaties terughoudendheid past, lijkt er sprake van dat corporaties leren en hun governance daadwerkelijk hebben verbeterd.

Jos Koffijberg, directeur van SVWN: “Vergelijking van de visitatiecijfers uit opeenvolgende jaren moet met voorzichtigheid gebeuren, omdat het verschillende ‘cohorten’ corporaties betreft. Eerlijker is het om scores uit eerste en tweede visitatie van dezelfde groep corporaties te vergelijken. Dan blijkt over het algemeen dat corporaties de aanbevelingen uit eerdere visitaties ter harte hebben genomen en hun governance echt hebben verbeterd. Dat lezen we ook terug in de recensies in de visitatierapporten. Visitaties hebben dus effect.”

Staat van de Volkshuisvesting
Een nadere analyse van de inhoud van de visitatierapporten (naast Governance ook de andere onderdelen) zal over enkele weken beschikbaar zijn, als bijlage bij de Staat van de Volkshuisvesting die minister Blok begin april naar de Kamer zal sturen. Die analyse wordt in opdracht van het ministerie van BZK uitgevoerd door RIGO bv. (zie nieuwsbericht van 8 april 2016: Corporaties in beeld, analyse visitaties woningcorporaties.
 

Overzicht governance-scores visitatie 2015

Bekijk de gemiddelde governance-scores per jaar



[1] 202 visitaties zijn verricht aan de hand van methodiek 4.0 (tot halverwege 2014), 147 volgens methodiek 5.0.


Vraag het Claudia

Vraag versturen