Tussentijdse evaluatie visitatiemethodiek 5.0

NIEUWS
04-07-2016

In 2014 is een nieuwe versie (5.0) van de Methodiek Maatschappelijke Visitatie Woningcorporaties ingevoerd. Daarmee zijn inmiddels 185 corporaties gevisiteerd. Voldoet de nieuwe methodiek aan de doelen en verwachtingen? Uit een tussentijdse evaluatie blijkt dat methodiek 5.0 op hoofdlijnen robuust is, grotendeels voldoet aan de gestelde doelen en positiever wordt beoordeeld dan de vorige versie. De nieuwe methodiek zet meer aan tot reflectie en leren, heeft enkele doublures geschrapt en biedt huurders en gemeenten meer gelegenheid om hun oordeel en suggesties te geven. Grote aanpassingen van de methodiek zijn op dit moment niet nodig; vragen liggen vooral bij de toepassing, zeker nu de volkshuisvesting onder invloed van de Woningwet verandert.

Wat was het doel van de invoering van methodiek 5.0?
Methodiek 5.0 is ingevoerd vanwege gewijzigde omstandigheden in de volkshuisvesting én wensen van de gebruikers. Voor de vernieuwde methodiek zijn zeven doelstellingen geformuleerd. Die zijn vertaald in concrete aanpassingen van onderdelen van de methodiek. De vernieuwingen waren vooral gericht op het versterken van het lerend vermogen, het vergroten van de betrokkenheid van belanghebbenden en het creëren van meer onderscheidend vermogen en meer ‘value for money’.

Wat zijn de belangrijkste bevindingen?

  • Door de introductie van position paper, recensie en bestuurlijke reactie is een leercyclus geïntroduceerd die door alle partijen (corporaties, belanghebbenden, bureaus) erg positief wordt gewaardeerd.
  • Het beoordelen van de prestaties van corporaties in het licht van de lokale opgaven - de kern van visitatie - is onverminderd waardevol. Visitatie onderscheidt zich hiermee van bijv. de Aedes benchmark die landelijke vergelijkingen maakt. Beoordeling blijkt soms lastig omdat prestatieafspraken vaak ontbreken of niet ‘smart’ zijn. De vraag is nog hoe de Woningwet hier in de praktijk zal uitwerken.
  • De tekst over ambities in de visitatierapporten is veel beter leesbaar geworden, de doublure met ‘Presteren naar opgaven’ is verdwenen. De visitatiecommissie beoordeelt de ambities in het licht van de lokale opgave. Hier komt het eigen karakter van de corporatie het meest naar voren.
  • Bij ‘Presteren volgens Belanghebbenden’ is de uitdrukkelijke aandacht voor ‘relatie en communicatie’ en ‘invloed op het corporatiebeleid’ een belangrijke toevoeging. Dit maakt ook duidelijk waar het aan schort en waar een corporatie nu juist in uitblinkt.
  • De inbreng van huurders is duidelijker en steviger geworden. Een lastig punt is de representativiteit van de huurdersorganisaties.
  • Het oordeel van de ‘overige belanghebbenden’ blijkt problematisch; zij zijn een diffuse groep en veel minder betrokken bij de corporatie dan huurders en gemeenten.
  • Een aantal corporaties, vooral die waarvan de financiële continuïteit als onvoldoende is beoordeeld, betwijfelt de toegevoegde waarde van dit onderdeel ten opzichte van het oordeel van de externe toezichthouder. Andere partijen hechten juist aan het integrale beeld van de visitatie.
  • Doelmatigheid wordt in de visitatie, uit oogpunt van efficiency, beoordeeld aan de hand van de Aedes-benchmark. Bij diverse corporaties leidt dat tot de kritiek dat de benchmark zelf niet goed is en dat er onvoldoende relatie wordt gelegd met lokale doelen.
  • Alle partijen onderkennen de waarde van het onderdeel ‘vermogensinzet’: het biedt de ruimte om de financiën in relatie te zien tot de maatschappelijke prestaties van de corporatie (integraliteit). De visitatiecommissie beoordeelt hier de kwaliteit van het afwegingsproces.
  • Governance wordt over het algemeen als een waardevol onderdeel van de visitatie gezien. Wel vinden gebruikers de vergelijkbaarheid met governance-scores uit voorgaande visitaties lastig, omdat de normering bij 5.0 is aangescherpt. De uitdaging lijkt om weg te blijven uit afvinklijstjes (risico van nieuwe Woningwet) en zicht te houden op de governancepraktijk. Kritiek is er niet zozeer op de inhoud, wel zijn partijen beducht voor overlap met het werk van de externe toezichthouder.
  • Corporaties zijn meer tevreden over de prijs-kwaliteitverhouding van visitaties, zo blijkt uit de tevredenheidsenquête. Ook de waardering voor het visitatierapport (herkenbaarheid, bruikbaarheid en onderbouwing) is (licht) positiever dan bij 4.0. 


Advies College van Deskundigen
Het College van Deskundigen van SVWN stond aan de basis van de invoering van methodiek 5.0. Ook nu heeft het College advies uitgebracht over de resultaten van de tussentijdse evaluatie. Het College adviseert om op korte termijn terughoudend te zijn met ingrijpende aanpassingen in methodiek 5.0. De methodiek is op hoofdlijnen robuust. Veel van de kritische vragen (bijvoorbeeld over presteren naar vermogen) zijn ook bij de invoering al goed overwogen. Bovendien brengt de Woningwet ingrijpende veranderingen voor corporaties en hun relaties met stakeholders, die de komende jaren moeten uitkristalliseren. Wel adviseert het College om het oordeel van huurders en gemeenten zwaarder te wegen, en dat van de ‘overige belanghebbenden’ minder. Het College vindt de onderdelen financiële continuïteit, doelmatigheid en investeren naar vermogen, onverminderd zinvol voor het beoordelen van het maatschappelijk functioneren van de corporatie. Door de oordelen van andere partijen (Aw, WSW, CBC) als basis te nemen, is het meerwerk beperkt. Het College adviseert tot slot om alert te blijven op de kwaliteit van de visitatiecommissie; senioriteit en goed oordeelsvermogen zijn nodig voor het beoordelen van prestaties, ambities, vermogensinzet en governance. Al met al luidt het advies om vooral te blijven investeren in verbetering van de toepassing van de methodiek, opdat visitatie uitnodigt tot een open reflectie van de corporatie en een goed gesprek met belanghebbenden.

Download:

Hoe verder?
Gezien de uitkomsten van de evaluatie en het advies van het College van Deskundigen stelt SVWN de volgende lijnen voor :

  1. Nauw volgen veranderende corporatiepraktijk/voorsorteren op de lange termijn:
    - door monitoring van de lokale en regionale praktijk;
    - door versterking rol huurders en gemeente actief te verkennen;
    - door experimenteel verkennen van innovaties in de praktijk.

  2. Investeren in een excellente toepassing van de methodiek:
    - versterking van het professionele oordeelsvermogen van visitatoren;
    - via werkafspraken met bureaus, FAQ’s en masterclasses voor visitatoren (incl. intervisie).

  3. Investeren in communicatie:
    - handreikingen voor verschillende gebruikers, goede voorbeelden, nagesprekken, etc.;
    - verdere verbetering leesbaarheid en toegankelijkheid rapporten;
    - afspraken over timing, inhoud en gebruik visitatie en governance audits (Aw).

  4. Investeren in gezamenlijk gebruik van informatie:
    - toegankelijkheid/benutting cijfers CBC
    - betere ontsluiting visitatieresultaten (benchmark, good practices)
    - in gesprek met de Autoriteit woningcorporaties over visitatie en governance audits: afspraken over timing, methodiek en benutting resultaten.

Download:

 


Vraag het Claudia

Vraag versturen